Ouessant schaapjes

 

Wij hebben gekozen voor de Ouessant schaapjes vanwege hun handzame formaat. Ze zijn qua grootte zeker de helft kleiner dan een regulier schaap zoals bijvoorbeeld de Texelaar.

De maximale schofthoogte van de Ouessant ooi mag -volgens het stamboek- niet hoger zijn dan 46cm, de ram zijn schofthoogte mag niet hoger zijn dan 49cm. Het gewicht is ook prettig hanteerbaar: de ooi maximaal 15kg en de ram maximaal 20kg.....is makkelijk wanneer ze geschoren of bekapt moeten worden.

 

Hoewel vaak vermeld staat dat het het kleinste schapenras van de wereld zou zijn is dit niet helemaal correct. Er schijnt in West-Bengalen, India, het Garoleschaap voor te komen dat qua gewicht en grootte goed overeenkomt met het Ouessantschaap. Ik heb helaas nog geen foto kunnen vinden op het internet van dit ras.

 

De Ouessant komt voor op het eiland, ile d' Ouessant, liggende net voor de westkust van Bretagne (Frankrijk).

Het klimaat is er erg ruig en de schapen hebben zich zodanig moeten aanpassen aan de schrale omstandigheden dat ze erg klein zijn gebleven in bouw. Ze werden gefokt door de eilandbewoners hoofdzakelijk voor de wol, deze schaapjes leveren relatief veel wol voor zo'n klein ras. De voorkomende kleuren zijn  zwart, bruin (er bestaat een lichtbruine kleur en een chocolade kleur) en wit. De vachtkleur moet uniform zijn en mag geen vlekken bevatten, noch mag het een bont patroon hebben. Enkel een wit vlekje/lokje bovenop het kleine hoofd wordt toegestaan.

In Nederland en Belgie werd algauw ook de grijs- en schimmelkleur gefokt. Kleuren die door de moedervereniging van Frankrijk (de G.E.M.O.) niet erkend worden als horende bij de rasstandaard.

De laatste jaren zijn deze kleuren grijs & schimmel in opmars in Nederland. In de kleurslag schimmel bestaat ook weer een verschil in kleurnuance, namelijk de zwartschimmel- en de bruinschimmel.

De fokkersvereniging Ouessant Schaap (de FOS), is opgericht in Nederland in 1987, hanteert de volgende regels voor de schimmelvariant:

 

'De FOS voert een terughoudend beleid ten aanzien van de schimmelkleuren, d.w.z. we zullen het fokken van schimmels niet stimuleren, maar evenmin verbieden aangezien het geregistreerde Ouessanten zijn met vaak een indrukwekkende rij voorouders die goede beoordelingen gekregen hebben op bespreekdagen. Wel willen we een nauwkeuriger registratie van beide schimmelkleuren én van de grijze dieren opzetten. Driekleurige schimmels sluiten we uit en ook rammen met opvallende kleurscharkeringen in de horens zouden niet meer ingezet moeten worden in de fokkerij.'

(Uit het Kwartaalblad van de FOS, 12e jaargang, december 2011).

 

Dit is ook de richtlijn die de G.E.M.O. nu hanteert: Een schimmelkleurig dier mag gekeurd worden op de keuringsdag (Le Concours National) indien dit dier voldoet aan de raseigenschappen qua bouw en type. Dit moet eerst vastgesteld worden door een afzonderlijke jury, die het dier bij goedkeuring dan registreert als hebbende de kleurslag zwart! (Kwartaalblad FOS, 13e jaargang, juni 2012). Overigens kent de G.E.M.O. geen eigen stamboekorganisatie, de eigenaars en fokkers houden zelfstandig de afstammingsgegevens van hun dieren bij.

Hier een zwartschimmel ram:

 

De schaapjes stellen niet veel eisen qua verzorging. Hooi, vers water en af en toe eens wat lekkers tussendoor maakt hen al heel tevreden en maakt ze ook mak. In de winter geef ik speciale schapenbrokken als bijvoeding. Geef geen runderbrokken aan ze, er zit Koper in waar sommige schapenrassen bij (overmatig) voeren aan kunnen doodgaan. Omdat mijn oude ooien hun tanden verloren hebben geef ik hen in de winter naast de schapenbrokken ook pulpbrokken. Deze laatste moeten voor het voeren eerst een halve dag in water weken (anders doen ze het in de maag wat voor grote problemen kan zorgen). Een schapenliksteen is noodzakelijk vanwege de zouten, vitaminen en mineralen die hierin verwerkt zijn. Hooi staat bij mij altijd ter beschikking voor hen.

Ze kunnen gehouden worden op een relatief klein oppervlak. De FOS adviseert 3 dieren (eventueel met lammeren) op een perceel van 10 are (=1000 m2 grond). Wel wenselijk is een schuilstal/afdakje tegen de wind, felle zon, regen- , hagel- en sneeuwval. Het scheren kan het best gebeuren rond juli wanneer de oude vacht van nature los begint te laten, dat maakt het scheren makkelijker. Na het scheren is de huid van de dieren wel gevoelig voor het felle zonlicht!

De hoeven worden in principe bekapt wanneer de dieren geschoren worden. Hier zijn eventueel speciale bekapmesjes voor te krijgen in een boerenbond winkel. En regelmatig ontwormen, ongeveer driemaal per jaar, is verstandig vanwege eventuele worminfecties.

Ooien werpen in principe één lam per keer, een enkele keer komt een tweeling voor, maar dat is wel uitzonderlijk. De vruchtbare periode van een ooi is ongeveer vanaf oktober tot januari, maar uitzonderingen op deze regel bestaan er ook. Ze draagt 5 maanden min 5 dagen (een stelregel), dus ongeveer 21 weken. De ooien lammeren over het algemeen zelf goed af, ze hebben zo goed als geen hulp nodig van de eigenaar.

Aangezien wij altijd een ram huren (van een erkend fokker) vanaf de periode oktober tot ongeveer maart weten wij nooit zeker wanneer de ooien gedekt zijn. Het nadeel is dan dat je niet weet wanneer de ooien uitgerekend zijn en moeten lammeren. Maar aangezien dat bij een Ouessant geen problemen oplevert hoeven we daar niet te ongerust over zijn. We houden ze wel gedurende de dag goed in de gaten. Zo zag ik vorig jaar dat mijn ooi, Mama, wat afwezig in de groep stond buiten. Ik heb haar toen met de rest naar de stal gebracht en binnen een half uur lag er een lammetje naast haar in het stro. Overigens ben ik er de hele tijd bij geweest en heb op een kleine afstand mogen kijken hoe het ramlammetje, Xander, geboren werd.

Vanwege de kleine lammetjes bij geboorte is een goede omheining geen overbodige luxe. Pas op dat ze niet door het gaas kunnen komen!

De lammeren zijn hetzelfde jaar al geslachtsrijp wanneer zij ongeveer 6-7 maanden oud zijn. Dus ooien van rammen scheiden is dan noodzakelijk.

Een Ouessant wordt op oudere leeftijd, rond het 3e levensjaar, volwassen en kan makkelijk 10 jaar oud worden. Er zijn zelfs dieren bekend die 15 á 16 jaar oud geworden zijn. Ze verdienen dan wel wat meer aandacht bij het voeren in verband met het feit dat ze vaak alle tanden al verloren hebben en moeilijker ruwvoer (hooi) kunnen opnemen.

 

Als u schaapjes wilt aanschaffen die een stamboom hebben kunt u een lijst aan fokkersnamen krijgen via de FOS (www.ouessant.nl/contact-2/).

Het secretariaat heeft ook een aparte lijst met fokkers die schapen kunnen leveren van een S-kwalificatie; dit zijn de schapen die aan de volledige raseigenschappen en de rasstandaard voldoen. Maar er zijn natuurlijk ook schaapjes te koop zonder stamboompapieren o.a via het internet. U weet dan alleen niet of deze diertjes zuivere Ouessantjes zijn.

Koop geen schaapjes via het internet waarvan gezegd wordt dat ze stamboekdieren zijn als de verkoper geen stamboompapier kan laten zien. Indien u dat geen probleem vindt maakt het natuurlijk niets uit. 

 

Wat ik nog wel vermelden wil is dat de FOS  een niet-commerciele hobbyfokkersvereniging is die zich inzet voor de handhaving en de verbetering van het Ouessantschaap en de behartiging van de belangen van de fokkers en houders daarvan. De website is erg uitgebreid aan informatie en is overzichtelijk.

De vereniging organiseert enkele bespreekdagen per jaar voor zowel de rammen als de ooien. Het doel van de keuring is de populatie te verbeteren en NIET een wedstrijd aspect ervan te maken. Dit geeft de fokkers een unieke mogelijkheid hun dieren aan te bieden en bespreek-oordelen te krijgen in plaats van te (moeten) wedijveren met medefokkers. Er heerst een ontspannen en gemoedelijke sfeer op een keuringsdag en geeft de hobbyfokkers de gelegenheid te praten en kennis te maken met elkaar. De keurmeesters verstrekken een toelichting op de classificaties van een dier wat een bijdrage levert aan tips ter verbetering van de fokdoelen van de hobbyfokker. Er wordt door de keurmeesters gekeken naar kop, horens bij de rammen, gebit, romp, beenwerk, klauwen (hoefjes), staart en vacht. Er worden punten toegekend op de verschillende exterieure kenmerken per dier. Met dit systeem wordt zichtbaar hoe een dier op de afzonderlijke kenmerken scoort en op welke exterieuronderdelen gecorrigeerd moet worden. (Zie ook www.ouessant.nl/rasinformatie/rasstandaard/).

 

Verder komt er 4 x per jaar een mooi uitziend, goed verzorgd en professioneel uitgevoerd kwartaalblad uit waarin allerlei belangrijke informatie en mededelingen vermeld staan.

(In haar bulletin van december 2014 laat het bestuur weten dat het blad nog 3x per jaar uitgegeven zal worden).

 

Voor de overige kenmerken, zoals raseigenschappen en verdere informatie over het ras verwijs ik graag naar de rasverenigingen respectievelijk uit Frankrijk, Nederland en Belgie die te vinden zijn onder de Links-icoon:

- www.moutons-ouessant.com/index.php (Frankrijk)

- www.bovnet.be/ (Belgie)

- http://www.ouessant.nl/ (Nederland)

 

Bulletin Ouessant, 14e jaargang, maart 2013:

"In 1999 is het S-predikaat ingevoerd met als doel de betere dieren in de populatie te kunnen identificeren. Het S-predikaat wordt toegekend aan die dieren, die voor de belangrijkste kenmerken voldoen aan de rasstandaard. De toekenning van deze voor de fokkerij waardevolle onderscheiding vindt plaats op de bespreekdagen en ook bij de fokkers thuis.

Voor de toekenning van dit S-predikaat moeten de dieren op volwassen leeftijd, vanaf 3 jaar, worden gekeurd. De hoogtemaat, het gewicht en het type wegen namelijk het zwaarst bij de beoordeling. Gedurende de laatste jaren worden de eisen wat verzwaard door in de beoordeling ook het gebit een duidelijke plaats te geven".

 

Bulletin Ouessant, 14e jaargang, juni 2013:

"Er is al veel over gezegd en het zal nog wel eens ter sprake komen, maar een driejarig dier dat voor de S-kwalificatie gekeurd wordt moet 6 tanden hebben. Een dier met 5 tanden, dat nog wat minder volwassen aandoet en ook wat traag met wisselen is, zou het volgende jaar terug kunnen komen om opnieuw beoordeeld te worden. Een verder goed ontwikkeld dier of een dier dat al wat ouder is krijgt geen S en de beoordeling gaat één trede terug, dus van een A naar een AB.

Als een dier geen S krijgt betekent dat niet dat het dier voor de fokkerij waardeloos zou zijn. De beoordeling is een momentopname en de waarde van een dier blijkt ook, wellicht vooral uit zijn nakomelingen".