Hoe bijen evolueerden.

Uit: "Het complete bijen boek" 

Door: Fergus Chadwick, Ateve Alton, Emma Sarah Tennant, Bill Fitmaurice, Judy Earl.

Uitgeverij: Good Cook, 2017, Hilversum

Hoe bijen evolueerden:

* 270 miljoen jaar geleden: Hymenoptera ontwikkelen zich. Bijen, wespen, mieren en zaagwespen behoren tot de insectenorde Hymenoptera, die rond deze tijd voor het eerst verscheen.

* 130 miljoen jaar geleden; De eerste bloemen ontstaan. Er zijn bewijzen dat de eerste bloeiende planten zich in deze tijd ontwikkelden. 

* 100 miljoen jaar geleden: Ontwikkeling uit wespen. Men denkt dat de bijen zich hebben ontwikkeld uit een wespensoort en een voorkeur ontwikkelden voor stuifmeel. 

* 90 miljoen jaar geleden: Corbiculates verschijnt. Hommels, honingbijen en Halictidae ontwikkelden zich uit deze bijenfamilie. Ze hebben allemaal stuifmeelkorven aan hun lijf. 

* 60 miljoen jaar geleden: Driekwart van alle leven stierf uit, waarschijnlijk door klimaatverandering veroorzaakt door een meteoorinslag. 

55 miljoen jaar geleden: Allodapines ontwikkelt socialiteit. De Allopapini hebben verschillende vormen van sociaal leven, van eenvoudige gemeenschappen tot complexe sociale structuren. De meeste soorten van deze groep delen de zorg voor de larven, maar slechts enkele, recenter ontwikkelde soorten hebben duidelijk gedefinieerde koninginnen- en werksterskasten.

* 35 miljoen jaar geleden: De oorsprong van honingbijen. Apis-fossielen dateren van deze tijd, maar er bevinden zich waarschijnlijk nog oudere in de rotsen in Zuidoost-Azië. 

* 25 miljoen jaar geleden: de Bombus Genus verschijnt. De evolutie van de nu bekende hommel markeert de geboorte van een van de meest charismatische bijensoorten. 

* 20 miljoen jaar geleden: Sociale Halictidae ontwikkelt zich. De huidige Halictidae komen vrijwel overal ter wereld voor en de meeste zijn sociaal complex, waarbij hun koloniën zijn verdeeld in koninginnen- en werksterskasten.

* 250 duizend jaar geleden: Jager verzamelaars. Wij mensen zijn relatief kort op aarde, maar onze impact op bijen is enorm en niet alleen in positieve zin.

 

Een explosie van florale diversiteit volgde toen een co-evolutie met bijen de bloemen in spannende nieuwe richtingen leidden. 

Bestuiving is de overdracht van geslachtscellen tussen bloeiende planten van dezelfde soort om bevruchting mogelijk te maken. Deze geslachtscellen hebben de vorm van stuifmeel; bijen dragen dit stuifmeel over als het bij het landen op een bloem vast gaat zitten in de haren op hun lichaam en weer loslaat als ze op een andere bloem landen. Door deze dienst zorgen bijen ervoor dat planten, die op een vaste plaats staan, hun genen over een groot gebied kunnen verspreiden. Hierdoor blijft de plantenpopulatie genetisch divers en is beter in staat zich aan te passen aan mogelijke problemen. 

Voor er bijen waren, zorgden fysieke processen (zoals de wind) en bestuivende kevers voor deze verspreiding. Men denkt dat bestuivende kevers indirect verantwoordelijk zouden kunnen zijn voor de evolutie van bijen uit wespen, omdat bijenwespen die de bestuivende kevers aten op den duur een voorkeur kregen voor de smaak van het stuifmeel. 

 

De wederzijdse afhankelijkheid die tussen bijen en bloemen ontstond, beïnvloedde de evolutie van beide.

Bijen werden beter in het verzamelen van stuifmeel, kregen hariger lichamen en werden veel beter in het herkennen van verschillende bloemensoorten. 

Bloemen moesten nu met elkaar concurreren om aandacht, veranderden van vorm en kleur om op te vallen en produceerden meer voedsel om de bijen te motiveren hun trouw te blijven. Het resultaat hiervan is de enorme diversiteit aan bloemen- en bijensoorten die we vandaag de dag kennen.