Honingbijen.

1. De functie van de honingbij

2. De ziekten

3. De zwerm

4. Vijanden van de honingbij

 

1. De functie van de honingbij:

De voornaamste functie van de honingbij is het bestuiven van bloemen, groenten en fruitbomen. Zoals al bekend is wordt het moeilijker om groenten en fruit te telen als de bij in aantal afneemt. De land- en tuinbouw is afhankelijk van de bestuiving door o.a. de honingbij. De honingbij is bloemvast, wat inhoudt dat als de verkenners in de kolonie eenmaal een goede en grote drachtbron (nectar en/of stuifmeel leverende bloemen) hebben gevonden, ze dit aan de zusters met behulp van de bijendans vertellen. De haalbijen gaan vervolgens op zoek naar deze voedselbron en zal deze plek intensief bezoeken totdat de desbetreffende drachtbron als het ware "op" is. Daarom is de honingbij zo interessant voor de land- en tuinbouw, grootschalige bestuiving van het product is gegarandeerd. Verder moeten we niet vergeten dat ze ook de leveranciers zijn van honing, propolis, was, stuifmeel, koninginnegelei en zelfs het bijengif.

 

Propolis kan als een tinctuur worden gebruikt op wonden en dient als een ontsmettingshaard. Het remt de groei van schimmels, bacteriën en heeft een antibacteriële werking. Er is de laatste jaren veel onderzoek gedaan naar de virusremmende eigenschappen. Bij onderzoek in het Landesinstitut Fur Bienenforschung in Celle werden anti-viruseffecten* van propolis aangetoond (ten tijde van het schrijven van deze tekst in 2004).

Propolis of kithars is geen voedsel, maar een harsachtige, kleverige, sterk geurende stof, afkomstig van knoppen, schorsen van verschillende bomen en planten (in onze streken: populier, berk, iep, els, beuk en coniferen). De bijen gebruiken propolis voor het gladmaken van oneffenheden in de kast, het afdichten van gaten en kieren, het inkapselen van schadelijke elementen (zoals een dode muis in de kast), het vastzetten van losse delen in de kast, het verstevigen van de uiteinden van de cellen, enzovoort. De hoeveelheid propolis die een bijenvolk naar het nest brengt, bedraagt per jaar een paar honderd gram.

Overigens wordt propolis ook gebruikt bij het maken van kauwgom.

(* Zie ook propolis wetenschappelijk bekeken).

 

Was wordt gebruikt door de imker en verder in de kosmetische en farmaceutische industrie (zalven, lotions), voor waskaarsen, wassenbeelden, als isoleermiddel, in boenwas en schoensmeer, bij het batikken, boetseren, in de textielindustrie en bij de lithografie.

Voor de productie van 1200 gram was verbruiken de bijen ongeveer 7,5kg honing als energiebron. Van 1200 gram was kunnen ze ongeveer 100.000 cellen bouwen, wat ongeveer genoeg is voor de opbouw van een bijenvolk-nest.

 

Stuifmeel wordt door de mens gebruikt o.a. ter bevordering van het concentratievermogen en bij geestelijke- en lichamelijke uitputting. 

Stuifmeel is het brood voor de bijen. De eiwitten in het stuifmeel zijn belangrijk voor het opkweken en verzorgen van het broed, de opbouw van de voedersapklieren, de wasklieren, het vetlichaam en het eiwit-vetgehalte van de opgroeiende bij. Het bepaalt tevens de levensduur van de winterbijen: de levensduur van pas uitgekomen bijen wordt verdubbeld door een verhoogde stuifmeelvoeding toediening.

Het stuifmeel bevat o.a. water, vetten, eiwitten, suikers, minerale stoffen, vitaminen, vrije aminozuren, geurstoffen, antibiotica, hormoonachtige stoffen en minerale stoffen.

Een volk verzamelt per jaar ongeveer 30 kilo tot 60kg stuifmeel.

Een pot honing van 450 gram bevat zo ongeveer 1 miljoen pollen! Om honing met een soortnaam te mogen aanduiden, zoals bijvoorbeeld Heidehoning, Klaverhoning, enzovoort, moet er minimaal 45% pollen van de aangegeven soort pollen in de honing aanwezig zijn. Dit kan onderzocht worden door het verrichten van een pollenanalyse.

 

"Honing uit de omgeving werkt tot op zekere hoogte tegen hooikoorts. Bij het in de lucht komen van stuifmeel krijgt één op de zes mensen hooikoortsklachten. De stof Histamine, die daardoor in het lichaam vrijkomt, zorgt voor een overdreven afweerreactie met ziekteverschijnselen als gevolg zoals een verstopte neus, benauwdheid, jeukende ogen enzovoort.

Onderzoek geeft aan dat bij de meeste mensen het immuunsysteem in het lichaam geactiveerd kan worden door het innemen van honing waarin de pollen verwerkt zitten uit diezelfde omgeving. Komen later de stuifmeelpollen in de lucht bij de voorjaarsbloei dan is het lichaam beter bestand tegen de inbreuk van deze pollen. Onvoldoende bekend is de hoeveelheid pollenkorrels in de honing nodig zijn om juist dit immuunsysteem te activeren. In een theelepel met honing (ongeveer 10gram) zitten gemiddeld 50.000 pollenkorrels. Dat is voldoende om door het menselijk immuunsysteem herkend te worden en bij een dagelijkse dosis van een theelepel een therapeutisch effect te geven."

Bron: Maandblad 'Bijenhouden', auteur: Kees van Hemert, dec.2012, nr 12

 

Koninginnegelei (Royal Jelly) wordt genuttigd voornamelijk om het immuunsysteem van de mens te verbeteren, als ondersteuning bij bestrijden van allerlei ziekten. Het geeft energie en verbetert het fysieke evenals het mentale functioneren.

Koninginnegelei is de substantie die werksters tussen hun 6e en 10e levensdag uit de voedselklier aan hun kop uitscheiden. Het product is geelwit, troebel en heeft een zure smaak.

De chemische samenstelling bestaat uit: water, eiwitten, vet, monosachariden, mineralen en vitaminen.

Bij een jaarproductie van circa 200.000 bijen per volk maken de werksters zo'n 5 liter koninginnegelei.

 

Bijengif wordt in de Apitherapie ingezet bij de bestrijding van reumatische aandoeningen, artrose, astma, vaatziekten, moeizaam helende wonden en aandoeningen van het zenuwstelsel zoals MS (Multiple Sclerose).

Wanneer een jonge bij 10 tot 16 dagen oud is, beschikt zij over een gevulde gifblaas met een inhoud van ongeveer 0,3mg gif. Korte tijd na het steken van de mens overlijdt een honingbij doordat de weerhaken aan haar angel zich vastzetten in onze huid. Hierdoor verliest zij samen met de angel een deel van haar achterlijf en komt te overlijden. Daarentegen kan zij een (mede) insect meerdere keren steken zonder haar angel te verliezen omdat in een chitine'huid' van een insect de weerhaken niet vast blijven zitten.

Bijengif bestaat uit verschillende componenten onder andere histamine en melittine.

Histamine komt ook in ons lichaam voor. Wanneer plotseling een grotere dosis van deze stof in het lichaam terecht komt, kan dit heftige reacties teweegbrengen in de spieren, het weefsel en/of de bloedvaten.

Melittine heeft een soortgelijke werking, maar veroorzaakt tevens vochtophoping waardoor de omgeving van de steek hard en dik wordt. Jeuk kan ook optreden en samen met de zwelling kan dit enkele dagen duren voor de zwelling weer verdwijnt.

 

Met het gif worden MS patiënten geïnjecteerd in de hoop een biochemische verandering plaats te laten vinden in het lichaam zodat het immuunsysteem zich herstellen kan en de infectiehaarden in het centraal zenuwstelsel verminderen. Het zou zenuwfuncties beïnvloeden en werkt positief op spieren, pezen en gewrichten.

Uit een persbericht van de Universiteit Groningen (uitgegeven 17 oktober 2005) staat de volgende titel:

"Bijensteektherapie heeft geen effect op ziekte-activiteit MS patiënten".

Dr Taco Wesselius, radioloog en zelf imker, werkzaam in het Gemini ziekenhuis in Den Helder, heeft samen met neurologen van het Universiteit Medisch Centrum Groningen gewerkt aan een onderzoek wat de werking van geïnjecteerd bijengif bewerkstelligt bij enkele MS patiënten.

In een klinische studie is met MRI-onderzoek aangetoond dat bijensteektherapie geen effect heeft op de ziekteactiviteit in de hersenen van patiënten 
met MS.

Het aantal nieuwe haarden van ziekte-activiteit was niet verschillend tussen de periode zonder behandeling en de periode van de bijensteekbehandeling.

Ook was er bij de deelnemers geen verschil in het aantal aanvallen, de neurologische beperkingen, de graad van invaliditeit, de vermoeidheid en de kwaliteit van leven.

Opmerkelijk is wel dat de meerderheid van de MS patiënten die deelnamen aan het onderzoek wél baat dachten te hebben bij de behandeling.

Bron: Bijen, maandblad voor imkers, november 2005, jaargang 14, nr 11.

(Zie ook: bijensteek-als-therapie).

 

Honing wordt voor verschillende doeleinden gebruikt. Als geneesmiddel gebruikt door de farmacie; bij het bereiden van maaltijden; als conserveringsmiddel (honing immers weerhoudt bacteriegroei); voor het maken van mede; als EHBO-middel bij brandwonden (het voorkomt pijn en blaasvorming wat niet wegneemt dat bij brandwonden ook gekoeld moet worden en de huisarts geconsulteerd moet worden); het verzacht bij keelpijn, bij een gevoelige spijsvertering evenals bij een maagzweer. Naast het feit dat het gewoon lekker is in koffie, thee, yoghurt, vla, op ijs, in muesli, in taart en cake verwerkt, en ga zo maar voort.  

 

"Een mens kan in leven en actief blijven op een dieet van honing en melk plus elke dag één of twee glazen verse sinaasappelsap".

William Scott; "Bijenhouden, een handleiding voor liefhebbers"

 

Het wordt ten stelligste afgeraden honing aan baby's tot 12 maanden oud te geven in verband met de mogelijkheid op 'Infant botulism' oftewel 'zuigelingenbotulisme'.

2. De ziekten:

Helaas komen er bij de bijen ook ziekten voor. Sommige bijenziekten zijn besmettelijk voor andere bijen en andere ziekten zijn het gevolg van tijdelijke omstandigheden, zoals bijvoorbeeld dysenterie die optreedt als gevolg van een onjuist dieet, slecht weer, vocht, voedselgebrek of enige andere vorm van schadelijke stress. Besmettelijke ziekten vormen een ernstiger probleem en leiden vaak tot een dodelijke afloop.

 

De Mijtziekte zoals de tracheemijt. Deze parasiet nestelt zich in de ademhalingskanalen van de jonge bij en leeft van diens 'bloed' om zich vervolgens in de kanalen razendsnel voort te planten waardoor deze verstopt raken en de ademhaling van de bij bemoeilijkt wordt. Na de 10e levensdag van de bij kunnen de mijten niet meer in de ademhalingskanalen komen doordat de haren die deze ademhalingskanalen afsluiten te hard zijn geworden.

 

Nosema is een kleine parasiet die in de ingewanden van de bij leeft. Het zet zijn cellen af in de darmwand van de bij alwaar zij zich ook in vermenigvuldigen. Via de ontlasting verspreid de bij weer nieuwe sporen van de parasiet. Het zorgt voor een darmontsteking en diarree-achtige ontlasting. De opname van eiwitten, vitaminen en mineralen wordt verstoort waardoor de bij verzwakt. Het tekort aan stuifmeel veroorzaakt dat de voedersapklieren (om de larven mee te voeren) slecht zijn ontwikkeld en zorgt ook dat de geïnfecteerde bij korter leeft dan een gezonde soortgenoot. Er treedt een verzwakking op van het volk.

 

Amerikaans vuilbroed wordt door een bacterie veroorzaakt. Deze bacterie kan al aanwezig zijn in een volk. Bij het schoonmaken en poetsen van de cellen nemen de bijen de bacterie op en geven deze door bij het voeren van de 1 á 2 dagen oude larven. Bij het poppen van de larve vermenigvuldigt de bacterie snel. De larve komt te overlijden in de gesloten cel. De afscheidingsproducten -met de inmiddels verdroogde larve- komen onder in de cel terecht met duizenden nieuwe sporen. De larve wordt bruin in de cel, het dekseltje is ingedeukt. Bij het insteken van een lucifer in de cel trekt men bruinachtige draden eruit.

Deze ziekte is erg besmettelijk voor andere volken in de buurt. Er bestaat een meldingsplicht voor de imker bij de R.V.V. (Rijksdienst voor Vee en Vlees).

Vanwege de lange kiemkracht van de sporen moet een besmet volk met Amerikaans Vuilbroed vernietigd worden evenals de kast met raten en het gereedschap van de imker.

 

Er zijn nog enkele ziekten op te noemen die bij de honingbij kan voorkomen, zoals de meiziekte, de amoebenziekte, kalkbroed, Europees vuilbroed, roer, steenbroed en zakbroed. Ziekten die veroorzaakt kunnen worden door bacteriën, virussen en schimmels in de bijenkast.

 

De varroamijt is sinds 1983 gesignaleerd onder de Europese bijen. 

Het is een uitheemse parasiet die oorspronkelijk leeft op de Aziatische honingbij (Apis cerena indica) en die door import van bijen uit Aziatische landen zich verspreid heeft in Europese landen.

 

De voortplanting van de varroamijt vindt plaats wanneer het vrouwtje van de mijt zich bij een pop of larve van de bij voegt in een cel, die kort daarna gesloten wordt met een wasdekseltje. De mijt leeft van het 'bloed' van deze larve of pop. Zij legt tegen de celwand enkele eieren waaruit als eerste één man geboren wordt, de rest van de eieren worden vrouwelijke mijten. Deze man bevrucht in diezelfde cel weer de vrouwelijke mijten, waarna hij sterft. Wanneer de bij volwassen is en uit de cel kruipt komen er bevruchte mijten mee uit de cel het volk in. De mijten haken zich vast aan de reeds andere volwassen bijen die in het volk lopen. De mijten verspreiden zich van volk tot volk door mee te liften met de bijen op hun zoektocht naar voedsel.

Opmerkelijk is wel dat de varroamijt de voorkeur geeft aan het leggen van eieren in darrencellen dan in werkstercellen.

Een mijt heeft 6 tot 10 dagen nodig voordat zij volwassen en bevrucht is. Een werkster- evenals darrencel wordt gesloten rond de 9e dag van het leven van de bij. Omdat een dar er langer over doet om tot volwassen exemplaar te evolueren dan een werkster biedt het de varroamijt in de darrencel meer tijd om nog meer eieren te leggen; ze kan zich 8 tot 10 keer vaker voortplanten in de darrencel.

Door het parasitaire gedrag van de mijt wordt de bij verzwakt in gezondheid en is daardoor gevoeliger geworden voor virussen en ziekten. 

(Foto's heb ik verwijderd na het gekregen hebben van een zeer agressieve mail over het recht van copyright betreffende de getoonde foto's).

 

Kijk ook:

www.youtube.com/watch?v=9JOYIXev4Z4 (levende en dode varroamijten op een bodemplaat; 00:42 min) 

www.youtube.com/watch?v=a2vg59Snt6c (ontwikkeling van de varroamijt; Engels; 10:24 min)

aristabeeresearch.org/nl/varroa/ (meer wetenschappelijk site)

 

Er zijn onderzoekers die zich afvragen of deze varroamijt ook een rol speelt in de "Verdwijnziekte" (Colony Collaps Disorder) van de bijenkolonies. Een verschijnsel dat zich over de hele wereld voordoet. Het is nog een raadsel waarom dit gedrag bij de bijen optreedt. Het massaal verlaten van de kast waar zich dan nog honing en broed (eieren, larven) in bevindt is ongebruikelijk voor de bijen. Er wordt een link gelegd met bestrijdingsmiddelen welke vallen onder de neonicotinoiden, een bestrijdingsmiddel dat gebuikt wordt in de landbouw en waar veel milieubewegingen zich inzetten voor een verbod op het gebruik van deze middelen. Er is steeds meer bewijs dat niet-dodelijke dosissen van neonicotinoiden leiden tot ernstige gedragsstoornissen en sterfte omdat ze schadelijk zijn voor het geheugen, het leervermogen en de vliegcapaciteit van de bijen. De neonicotinoiden bewerken specifiek de acethylcholine receptoren in de zenuwbanen van de insecten en precies deze receptoren spelen een belangrijke rol in de informatieoverdracht van hun hersenen naar spieren en klieren elders in hun lichaam.

Voor meer informatie over de varroamijt en -bestrijding, zie het wetenschappelijk werk op WUR.

3. De zwerm:

Het zwermen van de bijen gebeurt op basis van een natuurlijk instinct om zich voort te planten. Het gaat erom zich in stand te houden als soort/ras met daarbij het verjongen van de koningin en het plaatsvinden van een natuurlijke selectie onder de nieuwe koninginnen.

 

Bijen gaan zwermen ongeveer halverwege/eind mei wanneer de buitentemperatuur goed is, de bloemendracht rijkelijk is en er door het toenemend aantal nieuwe bijen in het volk het koninginnen feromoon (geurstof) niet meer afdoende waar te nemen is door het bijenvolk.

Eerst beginnen de bijen met het aanmaken van moerdoppen waarin larven zitten van ongeveer 1 dag oud en voeren deze met koninginnegelei. Doordat er meerdere larven worden gebruikt bestaat er kans op een leeftijdsverschil tussen de nieuw uit te komen koninginnen. Bij het sluiten van de 1e koninginnen (moer)dop verlaat de zwerm mét de oude koningin het volk. Zij neemt hiermee ongeveer de helft van de kolonie met zich mee. De 1e nieuwe koningin die uit de cel komt laat haar zusterkoninginnen weten dat zij reeds " geboren" is en in het resterende volk rondloopt. Dit doet zij door een soort 'bezettoon' geluid voort te brengen en haar zusters hiermee te waarschuwen nog niet uit hun cel te komen. Dit geluid heeft het 'tuten'.  

De zussen in de cel antwoorden haar met een soort kwaak geluid (gelijkend op het kwakende geluid van een eend); ook wel gekwaak genoemd. Dit is ook een startsein voor deze 1e (nieuw) uitgekomen koningin dat zij ook kan gaan zwermen met een deel van het resterend volk. Dit proces blijft doorgaan totdat er geen nieuwe koninginnen meer zijn of er te weinig bijen zijn om nog een zwerm/nieuwe kolonie mee te kunnen vormen. Komen er per ongeluk twee koninginnen bij elkaar in een kolonie of zwerm, zullen deze met elkaar vechten tot er maar één van hen overblijft. 

 

Luister naar het gekwaak van een nieuwe koningin: 

www.youtube.com/watch?v=sj2NM7u1nEY of

www.youtube.com/watch?v=1q8Mo6SWquI of

www.youtube.com/watch?v=-7xHNT1--o4&list=PL6C3BD277449DEDB8&index=7

 

Een imker grijpt vaak in bij dit zwermproces. Een imker wil de afkomende zwermen niet verliezen en probeert het zwermen in de hand te houden door zelf een "kunstmatige" zwerm te maken rond de periode half mei/eind mei. Hiermee voorkomt hij dat het grote volk zich te veel opsplitst en er zo veel afkomende volkjes eventueel verloren gaan. Naast deze voornaamste reden is het verder ook belangrijk dat de omgeving niet geconfronteerd wordt met deze massale bijentrek. Op zich is de eerste zwerm met de oude koningin NIET agressief. Ze zijn als het ware te druk bezig met het zoeken naar een nieuw nest en hebben ze voor ongeveer 7 dagen een honingvoorraad in hun honingmaag meegenomen hiervoor. De afkomende zwerm gaat in het begin van vertrek vaak dicht in de buurt van het 'ouderlijk' nest hangen aan een tak, struik of andere geschikte plek op dat moment. Eenmaal dat de verkenners onder de bijenzwerm een geschikte nieuwe woonplek hebben gevonden laten ze dit de resterende bijen in de zwerm weten door een soort 'dans' uit te voeren op de kluit hangende bijen. Mocht de rest van de zwerm overtuigd zijn van deze nieuwe woonplek vertrekken ze als nieuwe kolonie naar deze nieuwe woning. En start het nieuwe proces van het maken van raten, het leggen van eieren, verzamelen van nectar en stuifmeel tot de kolonie weer zo groot geworden is dat zij zich een jaar later weer kan opsplitsen door een nieuwe zwerm te vormen.                    

4. Vijanden van de honingbij.

Elke zogenaamde bijenvijand heeft een functie in de natuur! 

Eigenlijk is de onoplettende imker de grootste vijand van onze bijen.

 

- de wasmot; de ontwikkeling van de wasmot, waarvan de eieren de winter goed doorstaan, is geheel afhankelijk van de temperatuur (ongeveer 3 generaties per jaar worden voortgebracht).

De larven van de wasmot hebben behoefte aan eiwitten, die aangetroffen worden in het stuifmeel, de ontlasting van de bijenlarven en de pophuidjes van de bijenlarven.

De wasmotlarven maken gangen door de broed- en stuifmeelramen en beschermen zich tegen de bijen door spinseldraden te produceren. 

In honingraat komt geen wasmot voor.

- de wesp

- de mier

- de muis, knagen de raten kapot en tasten ook de voedselvoorraad aan waar de bijen, zeker in de winter, van afhankelijk zijn.

- de vogel, zoals mezen

- de (Europese en Aziatische hoornaar)

en als laatste

- de spin.